Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De HEERE zal den man, die [37]zulks doet, [38]uitroeien uit de hutten van Jakob, dien, die waakt, en dien, die [39]antwoordt, en die den HEERE der heirscharen [40]spijsoffer brengt. 37. Zulk een, of dien gruwel, waarvan in vs.11 gesproken is. 38. Dewijl men dit verstaat tot de priesters en Levieten gesproken te zijn, die zich ook besmetten met vreemde vrouwen te trouwen, zo is uitroeien hier zoveel te zeggen als uit den tempel of van het altaar stoten, dat zij den Heere niet meer dienen zouden. 39. Of, veranderdt, dat is, niet alleen dien die zulks met vlijt en wakkerheid of naarstigheid doet, maar ook dengenen, die zulks wil verantwoorden en verdedigen. Doch anderen verstaan hier door de wakenden de deurwachters van den tempel, en door de antwoordenden de priesters, die gesteld waren om het volk te leren, en van den godsdienst gevraagd gevraagd zijnde, te antwoorden; zie vs.7, anderen, de zangers in den tempel, die bij beurten zongen en elkander als antwoordden, willende de profeet te verstaan geven dat alle standen der kerkelijke personen ook met deze zonden besmet waren. 40. Te weten, om God te verzoenen, wetende dat Hij op hen vertoornd is, omdat hij een uitheemse vrouw getrouwd heeft.